Beste Patiënten,

Graag willen wij even aandacht besteden aan het zogenaamde "telefonisch consult". Telefoontjes waarin om advies wordt gevraagd betreffende een medische situatie van een patiënt. Een medisch advies langs telefonische weg vereist grote voorzichtigheid. Een medisch advies veronderstelt in de regel, ter vermijding van risico’s voor de patiënt, een voorafgaand medisch onderzoek, wat telefonisch is uitgesloten. Dit soort adviezen leidt in zeer veel gevallen tot onvoldoende kwalitatieve geneeskunde. 

Wij raden u ten zeerste aan om de bijdrage van dr. Michel Deneyer hieronder te lezen.


Telefoongeneeskunde kan uw gezondheid ernstige schade aanrichten .

Mededelingen Brabant (N) - Symposium 15.10.2005

Dokter Michel Deneyer 
Voorzitter van de Provinciale Raad van Brabant (N)

Telegeneeskunde betekent letterlijk het beoefenen van geneeskunde op afstand. 
In verschillende disciplines van de geneeskunde ziet men met de expansie van het internet het voorzetsel "tele" opduiken ( teleradiologie, teledermatologie, telecardiologie, etc. ).

De meest verbreide vorm van telegeneeskunde is zeker het "telefonisch advies". Meer en meer ingeburgerd wordt het door de patiënt als handig , makkelijk en als een verworven recht ervaren . 
Dat aan de andere kant van de lijn een geneesheer gesolliciteerd wordt zonder remuneratie, die verantwoordelijk kan gesteld worden zonder te beschikken over de nodige "gegevens" om zijn vak terdege te kunnen uitoefenen , laat de modale "beller" koud .

Recente studies en eigen cijfers tonen de belangrijkheid aan van het fenomeen, dat zich aanvankelijk alleen bij huisartsen en laagdrempelige specialisten afspeelde en zich later verspreidde over alle disciplines. Het aantal adviezen over "acute" symptomen is onrustwekkend hoog. Slechts in een kwart van de gevallen kan een vraag voor advies , waarin spoedeisende zorg aan de orde is , met de nodige overredingskracht omgebogen worden in een raadpleging . Anderzijds wordt het woord " dringend" meermaals "verkracht" , niet in het minst om zijn agenda op te dringen aan die van de arts . Langs deze weg probeert de "beller" meermaals oneigenlijke voordelen af te dwingen zoals welwillendheidsattesten , voorschriften , etc.

Het feit dat patiënten bij hun arts terecht moeten kunnen voor een "pertinente vraag" of een advies kunnen inwinnen kort nadat ze op raadpleging zijn geweest wordt absoluut niet betwist . Daarentegen het telefonisch vragen van raad in geval van acute ziekte om een raadpleging te omzeilen is een dagelijkse werkelljkheid . Dit kan verklaard worden mede door het uitsterven van de mantelzorg alsook door de attitude van de patiënt , die zich opstelt als een consument met als motto " alles moet kunnen". 
Vele artsen ervaren het " onterecht" telefonisch consult als storend tijdrovend , gevaarlijk en onnuttig wegens het gebrek aan essentiële elementen waarvan het klinisch onderzoek de hoeksteen is en blijft . 
Wanneer de arts vaag blijft in zulke telefonische consulten , wordt hem dikwijls verweten niet inschikkelijk en toegankelijk te zijn. Dit creëert een polarisatie bij het publiek met " goede" en "slechte" artsen " tot gevolg . De "goede" - lees artsen waar de patiënt (consument) de scepter zwaait - en de " slechte" die rechtlijnig streven naar een kwaliteitsgeneeskunde.

De groeiende "telefoonstroom" maakt de arts vleugellam . Om desondanks de patiënten de beste zorg te blijven aanbieden , lassen sommige artsen "een vragenuurtje" in ; anderen neutraliseren de telefoon en laten bv. één oproep binnen per patiëntencontact . Deze uit noodzaak in het leven geroepen lapmiddelen vergemakkelijken het werk , doch lossen de kern van het probleem niet op.

Een campagne met een positieve boodschap naar arts en patiënt zou het aantal telefonische adviezen" beheersbaar" moeten maken . 
De arts moet herinnerd worden dat hij enkel advies kan uitbrengen aan een gekende en geïdentificeerde patiënt nadat hij deze onderzocht heeft , in de continuïteit der zorg ( bv. evaluatie , aanpassing medicatie nevenwerkingen, ...). 
Aan een ongekende of een niet geïdentificeerde patiënt ( situatie tijdens wachtdienst) zal het telefonisch advies kort en voorzichtig gehouden worden en een consultatie voorgesteld worden. In beide gevallen wordt nota genomen in het dossier respectievelijk wachtverslag . 
De patiënt moet geïnformeerd worden over het feit dat een arts onmogelijk een diagnose kan stellen zonder anamnese en fysiek onderzoek . Het telefonisch interpreteren van acute symptomen is onbegonnen werk en houdt risico's in voor de volksgezondheid. Bovendien dat het "zomaar" bellen als storend en afleidend wordt ervaren door de arts en de patiënt die op dat ogenblik op spreekuur is . 
De kwaliteit van praktijkvoering wordt alzo uitgehold voornamelijk door de verloren tijd en de opgestapelde ergernis . 
Deze informatie zou de stroom aan telefonische adviezen moeten reduceren tot alleen "pertinente" vragen en adviezen volgend op een raadpleging . Andere oproepen kunnen de relatie patiënt-arts alleen maar verzuren. Triviaal gesteld: de éne wil iets bekomen, wat de andere partij met de beste wil niet mag en niet kan geven .

Recentelijk ziet men dat zowel solo- als groepspraktijken , praktijkassistenten en call-centers inlassen om de telefoonstroom te beheersen en toe te laten aan de arts zijn beschikbare tijd maximaal aan de patiënt in zijn spreekkamer te besteden . 
Naast vele voordelen, waaronder de " kwaliteit van leven ", zijn er enkele mindere kanten aan deze vorm van praktijkvoering . Deze dienen voorafgaand voldoende bestudeerd om de nodige kwaliteit te verzekeren . Zo het pijnlijke voorval uit een buurland waarbij een schoolgaand kind om het leven komt door een geperforeerde appendicitis met peritonitis . Nochtans hadden de ouders vier dagen ervoor hulp gezocht bij hun arts en van diens praktijkassistenten tot tweemaal toe advies gekregen zoals gebruikelijk aldaar. Een lichamelijk onderzoek kwam er slechts post-mortem aan te pas . 
Een analyse van deze casus maakt duidelijk dat men bij het werken met "tussenstations" over een geschreven protocol moet beschikken met de nodige kwaliteitsgaranties zoals de afbakening van de taken, verplichte overdracht van informatie , bepalen van verantwoordelijkheid, opvolging en feedback . 
Minimale deontologische vereisten zoals vrije patiëntenkeuze, discretieplicht, effectief gezag op medisch vlak, dienen ook in deze schriftelijke overeenkomst opgenomen te worden . Ter toetsing wordt deze voorafgaandelijk voorgelegd aan de bevoegde Provinciale Raad .



Het elektronisch voorschrift.

In 2017 is het papieren voorschrift reeds veranderd naar een "bewijs van elektronisch voorschrift". Als uw arts uw geneesmiddelen al in 2017 elektronisch voorschrijft, dan geeft hij u geen papieren voorschrift meer, maar een bewijs van elektronisch voorschrift. Geef dat bewijs van voorschrift aan de apotheker. Hij scant de streepjescode en heeft zo toegang tot uw elektronisch voorschrift. Als uw arts informatie manueel noteert op het bewijs, dan zal de apotheker er echter geen rekening meer mee kunnen houden. Alleen wat in het voorschrift zelf staat, is geldig. En het klassieke papieren voorschrift? Het elektronisch voorschrift wordt gestimuleerd maar er wijzigt niets voor het papieren voorschrift: het blijft geldig.

Vanaf 2018 zal het elektronisch voorschrift de regel zijn. In 2018 zal het elektronisch voorschrijven van geneesmiddelen zich veralgemenen en het papieren voorschrift vervangen. Het papieren voorschrift blijft enkel nog mogelijk in noodgevallen.

Geleidelijk aan zal ook het "bewijs van voorschrift" verdwijnen. U krijgt dan geen papieren voorschrift meer. Het voorschrift wordt online doorgestuurd naar de apotheker die uw rijksregisternummer op uw elektronisch identiteitsbewijs (elektronische identiteitskaart, Kids-ID, ISI+) zal lezen om toegang te krijgen tot het elektronisch voorschrift.

Meer informatie vindt u in de brochure van de overheid hier.

De geïnformeerde toestemming.

Vanaf heden wordt bij elke patiënt met een GMD (meer informatie over het GMD hier) de geïnformeerde toestemming in orde gebracht. Indien u dit niet wilt, dient u dit expliciet te vermelden tijdens de consultatie. 

Wat is de geïnformeerde toestemming?

Het is het akkoord dat u als patiënt geeft voor het elektronisch en beveiligd delen van uw gezondheidsgegevens tussen de personen die u behandelen. Het delen van deze gegevens vindt uitsluitend plaats in het kader van de continuïteit en de kwaliteit van de geneeskundige zorg. Hierbij wordt de reglementering tot bescherming van uw privéleven nageleefd. Het zijn uw gegevens en ze worden beschermd. U kan op elk moment beslissen om deze gegevens te delen of niet.

Deze toestemming geldt voor heel België: alle zorgverleners, alle ziekenhuizen en alle gezondheidsnetwerken van het land zijn er dus bij betrokken, ongeacht hun locatie.

Meer informatie vindt u op de website van de overheid www.patientconsent.be of op het telefoonnummer 02/524.97.97.